geschiedenis
HOE HET BEGON
De oprichting van Fanfare De Vrolijke Vrienden gebeurde eerder onverwacht en toevallig.
In 1896 begon de vereniging als zanggroep “de Coeurs” en nam deel aan een festival in Kapelle-op-den-Bos. Tijdens hun optreden werd hun zang echter overstemd door de krachtige marsmuziek van andere fanfares. Dit bracht de toenmalige voorzitter, Frans De Wit, tot een besluit: “Dat zal ons niet meer overkomen; we stichten zelf een fanfare.”
Zo geschiedde. Op 12 februari 1898 werd het officiële reglement ondertekend door het oprichtingsbestuur:
- President: J.F. De Wit
- Secretarissen: E.J. Selleslagh en P. Olbrechts
- Kassier: E. Libert
- Boetmeester: A. Van De Ryck
- Commissarissen: L. Baetens, Fr. Selleslagh en Teughels
Daarnaast speelden enkele medestichters een belangrijke rol in de vorming van de fanfare:
Henry De Neys, Edward Soli, Frans De Borger, Leonard De Mesmaeker en Benoit Van Ingelghom.
Met veel enthousiasme en doorzettingsvermogen werd na de oprichting gewerkt aan de verdere uitbouw van de fanfare. Dit markeerde het begin van een muzikale traditie die tot op heden voortleeft.
Ondanks vele uitdagingen en een tekort aan financiële middelen, bleef de fanfare gestaag vooruitgang boeken. Omdat nieuwe instrumenten en materialen onbetaalbaar waren, werd er met tweedehandsmateriaal gewerkt.
Langzaam verbeterde de financiële situatie, en na tien jaar van inspanning en spaarzaamheid kon de vereniging eindelijk een standaard aanschaffen. Dit was een essentieel symbool van erkenning—zonder vlag was men immers geen echte vereniging.
Met trots werd de standaard, die destijds 1.950 frank kostte, aan de fanfare toegevoegd. Dit markeerde een belangrijk moment in hun geschiedenis.
VANWAAR KOMT NU DE NAAM “VROLIJKE VRIENDEN?”
Rond 1890-1900 ontstonden in vele dorpen nieuwe verenigingen. De vroegste muziekkorpsen kozen vaak de naam van hun parochiale patroonheilige of van Sint-Cecilia, de beschermheilige van muzikanten. Maar de later opgerichte fanfares moesten op zoek naar een originele naam.
Destijds was de term “Vrienden” populair bij de naamgeving van verenigingen. Volgens de overlevering zou de naam van de fanfare geïnspireerd zijn door een destijds veelgezongen liedje:
Waar kunnen wij nog beter zijn?
Waar kunnen wij nog beter zijn?
Waar kunnen wij nog beter zijn
Dan bij ons beste vrienden
Wij zijn verheugd, wij zijn verheugd
Ons hart smaakt niets dan zoete vreugd
Laat ons zingen, laat ons klingen
Laat ons vrolijk zijn
Laat ons zingen, laat ons klingen
Laat ons vrolijk zijn
Laat ons vrolijk zijn
De laatste woorden van dit lied, “Laat ons vrolijk zijn”, zouden de inspiratie hebben gevormd voor de naam Fanfare De Vrolijke Vrienden. Zo werd de vereniging geboren, aansluitend bij de geest van saamhorigheid en vreugde die tot op de dag van vandaag voortleeft.
EEN GOEDE START.
De eerste muziekchef van Fanfare De Vrolijke Vrienden was Frans Verbeeck uit Tisselt, beter bekend als “den Toebak”. Door ziekte moest hij in 1909 zijn functie neerleggen, waarna de jonge Alfons Van Der Haegen het dirigeerstokje overnam. Hij bleef chef tot mei 1940.
De eerste voorzitter, Jan Frans De Wit, speelde een cruciale rol in de oprichting van de fanfare. Tragisch genoeg werd hij op 30 augustus 1914, samen met een andere Hombeekse burger, door de Duitsers geëxecuteerd in Blaasveld.
In 1919 werd Henri De Neys korte tijd voorzitter. Daarna nam Leonard Muyldermans de leiding over tot 1936, waarna Edward Jacobs hem opvolgde.
Tussen de twee wereldoorlogen, en zelfs nog een tijd daarna, was het jaarlijkse teerfeest een van de belangrijkste evenementen op het Heike. Het was een gelegenheid vol muziek, feest en gemeenschapszin.
Een andere mijlpaal was de organisatie van de eerste Vlaamse kermis in de zomer van 1937, een traditie die sindsdien een vaste waarde werd.
Daarnaast speelde de fanfare een prominente rol in het lokale leven en nam ze jaarlijks deel aan de Hombeekse processie, evenals aan festivals, kermissen, stoeten en andere vieringen.
DE NA-OORLOGSE PERIODE.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog (1940-1945) kwamen alle muziekactiviteiten van Fanfare De Vrolijke Vrienden volledig tot stilstand. Pas enkele maanden na de bevrijding werd een nieuwe start gemaakt, en de fanfare blies haar muzikale traditie nieuw leven in.
De eerste repetitie vond plaats onder leiding van Gust Hellemans, met een groep van 20 muzikanten. Om de financiële middelen aan te vullen, werd een Vlaamse kermis georganiseerd—een succesvolle en geliefde activiteit die de vereniging de nodige fondsen opleverde. Dankzij deze inspanningen kon in 1948 het 50-jarig bestaan worden gevierd met een groot festival, waaraan maar liefst 15 muziekkorpsen deelnamen.
Op 2 januari 1951 kreeg de fanfare een bijzondere erkenning: de titel “Koninklijke”, een eervolle gunst toegekend door de Koning ter gelegenheid van het 50-jarig jubileum. Dit vormde een grote motivatie om de vereniging naar een nog hoger niveau te tillen. Nog datzelfde jaar behaalden De Vrolijke Vrienden de eerste prijs met de grootste onderscheiding in de korpswedstrijd op het Internationaal Muziekfestival te Knokke.
In 1960 ontving de voorzitter Johannes Huybrechts de prestigieuze gouden Sint-Rumoldusmedaille uit handen van Kardinaal Van Roey, als erkenning voor het feit dat de fanfare maar liefst 37 jaar onafgebroken de Hanswijkprocessie had opgeluisterd. In datzelfde jaar zette de fanfare opnieuw een indrukwekkende prestatie neer door de eerste prijs te behalen in een internationale stapwedstrijd in Leest.
Op zoek naar een eigen lokaal.
Door het ontbreken van een vaste repetitielocatie moest de fanfare jarenlang uitwijken naar verschillende herbergen. Helaas sloten sommige cafés hun deuren of vonden de eigenaars dat de wekelijkse repetities financieel niet voldoende opleverden. Uiteindelijk vond de fanfare onderdak in zaal Alhambra, beheerd door Rik en Pelagie Geets-Libert.
Met de aanleg van nieuwe wegen moest de zaal echter gesloopt worden, wat een definitief einde betekende aan deze repetitielocatie. De laatste muziekavond vond plaats op zondag 1 maart 1964, waarbij stukken als My Fair Lady, De Lustige Weduwe en Modern Story werden gespeeld als waardig afscheid. Tijdens deze avond werden 14 verdienstelijke bestuursleden gehuldigd door burgemeester en erelid Baron de Meester, en Lena Selleslagh kreeg lof voor haar verzorgde presentatie.
Om een eigen gebouw te kunnen realiseren, werd de vereniging omgevormd tot een P.V.B.A., waarna de grond van het voormalige lokaal werd aangekocht voor 96.000 frank. Kort daarna werden bouwplannen ingediend.
Nieuwe initiatieven en een vaste locatie.
Begin jaren ’70 kreeg de fanfare een nieuwe dynamiek met de oprichting van een majorette- en trommelkorps, een initiatief van secretaris Gust Soli en Jan Selleslagh. Binnen korte tijd groeide het korps uit tot negen meisjes en acht jongens, onder leiding van Godelieve Van Kerckhoven. Sommige majorettes leerden zelfs een instrument bespelen en sloten zich aan bij de fanfare. Uiteindelijk verwaterde de activiteit en werd dit hoofdstuk in 1978 afgesloten.
Een belangrijke mijlpaal was de aankoop van een nieuw vaandel in 1973, dat werd ingehuldigd tijdens Heike Kermis in 1974. Dit symboliseerde de continuïteit en traditie van de fanfare.
De bouw van een eigen zaal.
Op 1 mei 1975 werd het besluit genomen om een eigen zaal te bouwen. Dankzij de inzet van vrijwilligers, buren, gepensioneerden en lokale handelaars werden de werkzaamheden gestart. Tijdens de weekends werd er van ’s ochtends vroeg tot ’s avonds laat hard gewerkt om het gebouw te realiseren.
Twee jaar later, op 30 april 1977, werd de nieuwe zaal officieel ingehuldigd. Hoewel het gebouw er stond, moest er nog veel gebeuren:
- Brandveiligheid regelen
- Tapvergunning aanvragen
- Telefoon installeren
- Tafels, stoelen, gordijnen en servies aankopen
Door een tekort aan middelen werd er een beroep gedaan op gegoede bestuursleden, die leningen verschaften tegen een voordelige rente. Dankzij deze gezamenlijke inspanningen kreeg de fanfare eindelijk haar eigen thuisbasis.
Een dynamische evolutie van de fanfare.
Jef Brouwers ondernam een indrukwekkende poging om het wereldrecord trompetspelen te verbeteren, waarbij hij maar liefst 28 uur en 37 seconden volhield. Zijn prestatie bracht niet alleen bewondering, maar ook een aanzienlijk geldbedrag op.
Hoewel het maandblad “De Muzikant” slechts enkele maanden verscheen, kende de eigen voetbalpronostiek een veel langere levensduur. Deze werd meerdere jaren volgehouden en droeg aanzienlijk bij aan de financiële middelen van de vereniging.
Bestuur na het teerfeest van 1987.
Na het jaarlijkse teerfeest werd het bestuur samengesteld uit de volgende personen:
- Voorzitter: Jan Selleslagh
- Ondervoorzitter: Louis Diddens
- Secretaris: Geen
- Kassier: Jan Boey
- Leden: Frans De Neys, Michel De Borger, André Geets, Frans Huon, Chris Van Ingelghom, Albert Daelemans, Hendrik Fierens en Louis Huybrechts
- Muziekchef: Alfons Van Eeckhout
Ondanks de veranderende tijden en levensomstandigheden zetten zij zich met toewijding in om de fanfare haar oorspronkelijke glans te laten behouden.
Nieuwe muzikale koers en jeugdwerking.
In mei 1998 nam Ludo Spruyt de muzikale leiding over, onder het voorzitterschap van Henri Fierens. Inmiddels vervult hij deze rol al 25 jaar met succes.
Een belangrijke mijlpaal werd bereikt in 2014, toen een jeugdwerking werd opgestart. Sindsdien vonden er elke vrijdag repetities plaats voor jeugd en jongvolwassenen, waarbij notenleer, muziekgroepen en samenspel centraal stonden. Dit gebeurde onder de bekwame leiding van dirigent Lieven Geets, ondersteund door een enthousiaste groep vrijwilligers.
De jeugdwerking gaf door de jaren heen diverse concerten, zowel op het Heike als op andere locaties zoals “De Esdoorn” en “Tivoli Park”. Hieruit groeide een traditie van muziekkampen, onder andere in Ronse (2016), Amel (2017) en Houffalize (2019), wat bijdroeg aan een sterke verjonging van de fanfare.
Helaas werd de jeugdwerking stopgezet tijdens de coronapandemie, waardoor de wekelijkse repetities en jeugdconcerten niet meer konden plaatsvinden. Ondanks deze tegenslag blijft de fanfare zich inzetten voor muzikale projecten en samenwerkingen binnen de gemeenschap.
Belangrijke momenten en bestuurswisselingen.
In 2018 vierde de fanfare haar 120-jarig bestaan, met een bezoek en concert van de verbroederde “Musikkapelle Huben” uit Oostenrijk. De organisatie blijft zich inzetten voor eigentijdse initiatieven, zoals een kermis, heksentocht en diverse concerten, in nauwe samenwerking met de buurtverenigingen.
Door de jaren heen kende de fanfare verschillende bestuurswisselingen. In november 1999 werd Albert Daelemans voorzitter, een rol die hij tot eind 2021 vervulde. Sinds 2022 heeft Marleen Mathijs deze taak overgenomen. Albert werd benoemd tot erevoorzitter, als erkenning voor zijn inzet.
De huidige bestuursraad bestaat uit:
- Voorzitter: Marleen Mathijs
- Ondervoorzitter: Ivo Van Doren
- Secretaris: Jean-Lou Van Steenwinkel
- Muziekchef: Ludo Spruyt
- Kasmeester: antoon raffo
- Techniek: Marc Vranken
Dankzij de inzet van het bestuur en de leden blijft de fanfare springlevend, met een sterke verankering in de gemeenschap en een toekomstgericht beleid.
Slotwoord.
De fanfare van Hombeek heeft door de jaren heen bewezen een veerkrachtige en levendige vereniging te zijn. Ondanks de veranderende tijden, bestuurswisselingen en zelfs de uitdagingen van de coronapandemie, blijft de organisatie zich inzetten voor muziek, gemeenschap en traditie.
Hoewel de jeugdwerking noodgedwongen werd stopgezet, blijft de fanfare een warme en gastvrije plaats voor jong en oud. Jonge muzikanten blijven altijd welkom om deel te nemen aan repetities, concerten en andere muzikale activiteiten. De vereniging koestert haar band met de jeugd en moedigt hen aan om hun passie voor muziek verder te ontwikkelen.
Met een rijke geschiedenis van meer dan 120 jaar, een toegewijd bestuur en een sterke band met de buurt blijft de fanfare een toonbeeld van doorzettingsvermogen en muzikale vreugde. De toekomst zal ongetwijfeld nieuwe uitdagingen brengen, maar zoals het verleden heeft bewezen, zal de fanfare blijven klinken—luid en trots.